Tussen ambitie en realiteit: reflecties bij Mijn kind, slim kind van Wouter Duyck
- S
- 30 mei
- 3 minuten om te lezen
Onlangs las ik Mijn kind, slim kind van Wouter Duyck, een boek dat zich profileert als een krachtig pleidooi voor een grondige hervorming van het Vlaamse onderwijs. Duyck, cognitief psycholoog en hoogleraar, baseert zijn betoog op omvangrijke studies zoals PISA en PIRLS. Hij toont aan dat de basisvaardigheden van onze leerlingen achteruitgaan, een ontwikkeling die niet alleen de toekomst van onze kinderen bedreigt, maar ook de maatschappelijke vooruitgang in het algemeen. Zijn boodschap is glashelder: het belang van cognitieve vaardigheden zoals lezen, rekenen en kennisverwerving moet centraal staan. Daarnaast benadrukt hij dat hoge verwachtingen en intellectuele ambitie onmisbaar zijn om gelijke kansen te creëren en onze samenleving vooruit te helpen.

Al bij het lezen merkte ik dat het boek enerzijds een heldere analyse biedt, maar anderzijds ook een innerlijke strijd bij mij opriep. Die ambivalentie wil ik graag delen, omdat ze waarschijnlijk veel ouders, leerkrachten en beleidsmakers zal aanspreken die net als ik worstelen met de complexe werkelijkheid van onderwijs en opvoeding.
Wat ik aan Duycks visie waardeer, is zijn nadruk op het fundament van leren. Het leren van lezen in een rijke context, het vergroten van woordenschat, en het systematisch opbouwen van kennis, het zijn onmiskenbare bouwstenen om jezelf te kunnen uitdrukken en de wereld om je heen te begrijpen. Zonder zo’n stevige basis wordt het moeilijk om verder te groeien, nieuwe inzichten te verwerven en volwaardig mee te draaien in onze maatschappij. Ook de praktische tips die hij geeft voor het verbeteren van onderwijspraktijken en het stimuleren van het studiegedrag van kinderen vond ik waardevol en inspirerend. Het bevestigt mijn overtuiging dat onderwijs wél kan verbeteren als we durven inzetten op ambitie en intellectuele groei.
Toch bleef ik tijdens het lezen ook met een knagend gevoel achter. Want hoe hard ik ook geloof in het belang van kennis en cognitieve vaardigheden, ik miste in Duycks betoog een diepere aandacht voor de vaak schrijnende sociale realiteit van veel kinderen. Leren kan alleen als je daar ook de mentale en emotionele ruimte voor hebt. Als je als kind elke dag moet afvragen of er ’s avonds eten op tafel komt, of waar je veilig kunt slapen, is het bijna onmogelijk om te focussen op schoolwerk. De kwetsbaarheid die daaruit voortkomt, en de impact van armoede, instabiele thuissituaties of sociale uitsluiting, lijken in het boek onderbelicht.
Ik begrijp zijn stelling dat het stellen van hoge verwachtingen en het stimuleren van intellectuele ambitie de motor kunnen zijn voor gelijke kansen en maatschappelijke vooruitgang. Maar de praktijk is vaak weerbarstiger. Ambitie en talent kunnen alleen tot bloei komen als de basisveiligheid en het welzijn van kinderen zijn gegarandeerd. Zonder die voorwaarden is de weg naar succes voor velen onnodig zwaar, en blijven kansen onrechtvaardig verdeeld.
Dit zorgt ervoor dat ik het boek als heel relevant ervaar voor mensen die vooral met kinderen werken die al in een bevoorrechte positie verkeren, met voldoende ondersteuning en middelen, denk aan bijlessen, logopedie, of een stimulerende thuissituatie. Voor hen bevestigt het boek de waarde van hard werken, focus en ambitie. Maar voor kinderen die opgroeien in kwetsbare omstandigheden, voelt de boodschap soms te eenvoudig, of zelfs pijnlijk hard. Het bevestigt eerder de kloof dan dat het uitnodigt tot de bredere maatschappelijke aanpak die deze problemen vereist.
Daarom raad ik lezers aan om Mijn kind, slim kind te combineren met andere perspectieven, zoals die in Armoede uitgelegd aan mensen met geld van Tim ’S Jongers. Door die twee stemmen naast elkaar te leggen, kan je een genuanceerder beeld krijgen van de uitdagingen in ons onderwijs en onze samenleving. Zelf voelde ik die ambivalentie sterk: bewondering voor de scherpe inzichten en praktische adviezen, maar ook een kritische bedenking over wat het boek mist in de aandacht voor sociale context en ongelijkheid.
Uiteindelijk is Mijn kind, slim kind een waardevolle aanzet tot debat en reflectie. Het daagt ons uit om na te denken over wat leren écht betekent en welke rol ambitie daarin speelt. Tegelijkertijd herinnert het me eraan dat een succesvolle toekomst voor onze kinderen niet alleen draait om kennis en cognitieve vaardigheden, maar ook om zorg, rechtvaardigheid en ruimte voor elk kind om te kunnen zijn wie het is.
Dag Sanne, wat een relevante post heb je hier geplaatst! Ik volg je helemaal als je schrijft dat de focus op kennis en cognitieve vaardigheden in het huidige onderwijsdebat vaak langs de meest kwetsbare leerlingen scheert. Onderwijs als één van de vele maatschappelijke domeinen interageert met gezondheid, wonen, inkomen, vrije tijd, .... zodat elke maatregel de impact op andere domeinen kan afzwakken of versterken. De doorsnee leerling als uitgangspunt nemen om een kennisgericht onderwijsbeleid uit te werken, ontkent de harde sociale realiteit waarin vele gezinnen en kinderen zich bevinden. Het kan zoals je schrijft de onderwijskloof zelfs vergroten. In feite zou elke maatregel, elke ingreep, elke aanpassing die men plant in het onderwijs de armoedetoets moeten doorstaan. Zo kan men…