Dyslexie: geen stoornis?
- S
- 26 feb
- 5 minuten om te lezen
Ik luister regelmatig naar de podcast ‘Buiten de krijtlijnen’ van Rinke Vanhoeck, tegenwoordig verbonden aan het Expertisecentrum Onderwijs en Leren van Thomas More. Het maakt de doorgaans saaie huishoudelijke klussen draaglijker en ik steek er ook echt iets van op.
Tegenwoordig heb ik er minder tijd voor en luister ik dus veel minder. Maar, ik ben wel nog geabonneerd op de nieuwbrief van Rinke (dit kan je zelf ook doen via De Koffiepauze | Rinke Vanhoeck | Substack) én daarin trok hij mijn aandacht met de titel ‘Is dyslexie wel echt een stoornis? Professor Anna Bosman trekt dit in twijfel in de nieuwste aflevering van mijn onderwijspodcast Buiten De Krijtlijnen.’
Mijn eerste reactie was: ‘euh, ja toch? Hebben we hier met een pseudo-wetenschapper te maken die vanuit een bepaalde hoek even komt zeggen dat al die labels toch niet nodig zijn?’ Laat ik zeggen dat ik geprikkeld was.
Maar professor Bosman had wel degelijk goed onderbouwde argumenten waar ik me ook in kan vinden. Ik zal er hieronder enkele bespreken, maar het is zeker de moeite waard om de podcast zelf te beluisteren!

Vooraleer over te gaan tot de bespreking van de argumenten van professor Bosman, geef ik jullie graag eerst de definitie en criteria van de stoornis dyslexie. Deze werden door de Stichting Dyslexie Nederland opgesteld en worden ook in België gebruikt.
Dyslexie wordt gedefinieerd[1] als een specifieke leerstoornis die zich kenmerkt door een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau, dat niet het gevolg is van omgevingsfactoren en/of een lichamelijke, neurologische of algemene verstandelijke beperking.
Daarnaast zijn er drie voorwaarden waaraan voldaan moet worden om de diagnose te stellen, nl.
1. een duidelijke achterstand aantonen van lezen en/of spellen op woordniveau: de prestaties liggen duidelijk lager dan wat op basis van leeftijd en omstandigheden verwacht kan worden.
2. deze problemen blijken hardnekkig . Dit wil zeggen dat de problemen zichtbaar blijven, ook wanneer goede remediërende instructie en oefening werden geboden.
3. geen andere factoren aanwezig die vastgestelde problemen met lezen en/of spelling afdoende kunnen verklaren (exclusiviteit). Deze factoren kunnen te maken hebben met de jongere zelf, zoals algemene intellectuele mogelijkheden of anderstaligheid, maar ook met elementen uit de omgeving, zoals de kwaliteit van het genoten onderwijs.
Professor Bosman haalt aan dat o.b.v. het eerste criteria dyslexie nooit de wereld uitgeholpen kan Kan je een krachtige conclusie worden, want je zal altijd personen hebben die een achterstand vertonen tegenover leeftijdsgenoten. Er is geen test die alleen naar de persoon met dyslexie kijkt, er wordt steeds vergeleken met prestaties van anderen. Men heeft wel geprobeerd te zoeken naar een verklaring op basis van genetica, hersenstructuur, … maar deze is (nog) niet gevonden.
De wetenschapper in mij vindt het heel moeilijk om een criteria te gebruiken dat een stoornis in een persoon afzet tegenover andere personen. Als iedereen er 10% op vooruit gaat, dan blijft een bepaald percentage van de leerlingen toch nog achter omdat hun prestatie wordt afgewogen tegenover andere leerlingen.
Professor Bosman stelt zich ook de vraag of we eigenlijk de methode waarmee we leesonderwijs aanbrengen wel voldoende tegen het licht houden. Want wat zijn goede remediërende instructie en oefening? Is het leesonderwijs wel effectief? Ze brengt ook aan dat er scholen zijn die heel veel kinderen met een dyslexieattest hebben en anderen juist niet. Worden die methodes eigenlijk wel onder de loep genomen? We hebben het hier dan ook nog niet over de economische belangen van de uitgeverijen die meer verdienen aan elk jaar een invulboek dan aan een schrijfschrift zoals wij het vroeger gebruikten. Dat is een discussie die we op een ander tijdstip wel eens houden, maar ook Professor Bosman verwijst hier naar.
Wanneer kunnen we spreken van hardnekkigheid als we de methodes niet voldoende testen en hun effectiviteit niet weten? En dit is uiteraard kort door de bocht, want heel veel leerkrachten doen enorm veel moeite om leerlingen het lezen bij te brengen, maar als de methode waarmee men werkt, niet goed (genoeg) is, dan moet hier ingegrepen worden. Onze nieuwe minister van Onderwijs kan dit misschien opnemen wanneer ze onderhandelt met de uitgevers over de nieuwe schoolboeken?

Een laatste punt dat tegen dyslexie als stoornis spreekt zit in voorwaarde drie. Enkel als er geen enkele andere oorzaak gevonden kan worden, spreekt men van dyslexie. Andere oorzaken kunnen zijn algemene verstandelijke beperkingen, doof- of slechthorend zijn, blind- of slechtziend zijn, neurologische stoornissen, maar ook de instructietaal niet voldoende beheersen of algemene omgevingsfactoren (zoals inadequaat onderwijs). Als we dit zouden vergelijken met een lichamelijke ziekte dan zou je niet tegelijk een snotneus en een gebroken arm kunnen hebben. Als er dus een andere stoornis vastgesteld werd, dan verschuift slecht kunnen lezen als diagnose naar de achtergrond.
Volgens professor Bosman vinden ouders het moeilijk te geloven dat hun intelligent kind, die geen andere diagnose heeft, gewoon slecht is in lezen. Er moet wel iets aan de hand zijn. Ze vindt het jammer dat we bij bijvoorbeeld sport wel kunnen inzien dat sommige kinderen er goed in zijn en sommige kinderen minder goed.
Moeten we ons nu bij de pakken neerleggen? Uiteraard niet. Professor Bosman geeft aan dat goede methodes ervoor kunnen zorgen dat we slechte lezers toch op een behoorlijk niveau kunnen krijgen. Vanzelfsprekend moeten we dan ook wel zicht krijgen op wat nu goede methodes zijn.
Daarnaast moeten we ook de verwachtingen hoog leggen. Niet de lat lager leggen voor kinderen die slecht lezen door allerhande maatregelen te nemen waarbij ze minder moeten lezen en schrijven maar wel erkennen dat het van hen meer inspanning vraagt en ze meer oefenkansen geven.
Na het horen van de podcast was ik toch even flabbergasted. Ik kijk nu alleszins anders aan tegen dyslexie. Niet dat ik nu de stoornis als onbestaande hou, maar als leerkracht Nederlands is het wel belangrijk om te beseffen hoe deze diagnose tot stand komt en wat de tegenargumenten zijn. Niet de tegenargumenten tegen slecht kunnen lezen want er zijn nu eenmaal mensen die niet goed kunnen lezen, maar wel de tegenargumenten tegen het benoemen van dyslexie als stoornis en de gevolgen van het benoemen van slecht kunnen lezen als stoornis.
Niet goed kunnen lezen en schrijven is in onze samenleving even bedreigend als niet goed kunnen lopen in de oertijd. In de oertijd verloor je je leven, in onze tijd kwaliteit van leven als je brieven niet kan lezen of je klacht (over bv. schimmel in je woning) niet kan uiten. Het is daarom heel belangrijk om op deze basisvaardigheden te blijven inzetten tot iedereen een aanvaardbaar niveau heeft bereikt.
Het onder de loep nemen van de huidige methodes is een belangrijke stap, want daarvan vertrekken we nu eenmaal. Veel leerkrachten voelen ook aan dat er wat schort aan de huidige methodes, maar hebben het te druk om zelf een cursus te schrijven of een methode aan te passen.
Ook dat is een belangrijk onderdeel van het probleem: tijd. Een leerling met dyslexie heeft baat bij meer oefenkansen of meer tijd om hetzelfde te bereiken als de controlegroep, maar hiervoor ontbreekt het de leerkracht doorgaans aan tijd tijdens de lessen. Tijdens examens wordt er doorgaans wel meer tijd voorzien, dat is al een begin.
Daarnaast vind ik het belangrijk om de verwachtingen hoog te houden voor alle leerlingen. Benoemen dat leerlingen met dyslexie het moeilijker hebben en harder moeten werken om hetzelfde te bereiken is zeker van belang, maar dat mag niet leiden tot lagere verwachtingen, want daar is niemand gebaat bij.
Kortom, mijn kijk op dyslexie is alleszins breder geworden dankzij deze podcast. Laat mij zeker weten wat jij er van vond, nadat je de podcast beluisterd hebt!
Ik benutte ook volgende bronnen tijdens het schrijven van dit blogbericht:
コメント