Buiten De Krijtlijnen: bespreking podcastaflevering over Het Taalonderwijs
- S
- 13 apr 2023
- 3 minuten om te lezen
Ik luisterde naar de Podcastaflevering #128. Het taalonderwijs van Buiten De Krijtlijnen.
Buiten De Krijtlijnen is een podcast over onderwijs waarin men op zoek gaat naar antwoorden op hedendaagse onderwijsvraagstukken aan de hand van gesprekken met experts, leerkrachten, directeurs, pedagogen, … De initiatiefnemer is Rinke Vanhoeck, leerkracht secundair onderwijs.
In aflevering #128. Het taalonderwijs bespreekt Rinke met Lieven Buysse (Hoogleraar Engelse taalkunde, campusdecaan van de Letterenfaculteit van de KU Leuven in Brussel en lid van de Kerngroep van het Vlaams Talenplatform), Karen Van de Cruys (Adjunct-directeur KNMC Groenendaal, taalkundige en expert taaldidactiek) en Michiel Wils (Ex-leerkracht Frans en opleider en onderzoeker ExCEL) enkele van de bevindingen en aanbevelingen uit het rapport dat het Vlaams Talenplatform schreef na een bevraging bij meer dan 1.000 taalleerkrachten in Vlaanderen en Brussel. Het rapport bevat naast negen bevindingen ook eenentwintig aanbevelingen voor de toekomst van het taalonderwijs.
De podcast bracht heel wat interessante invalshoeken naar voren over verschillende bevindingen en aanbevelingen. Voor een volledig beeld lees je best het rapport of luister je naar de podcast.
Ik zal me in deze blog beperken tot het bespreken van enkele uitspraken of conclusies die mij aan het denken deden zetten.
Een eerste onderwerp dat mij beroerde is het aantal uren dat aan taal besteed wordt.
Heden wordt er gesnoeid in de uren en heeft Nederlands nog maar 3 à 4 uren in het curriculum tegenover 5 uren een twintigtal jaar geleden en enkele decennia daarvoor 6 à 8 uur. De uren die zo vrijkomen, worden nu bijvoorbeeld besteed aan het nieuwe vak Mens en Samenleving. Een vak waarvan ik de inhoud ook zeker een meerwaarde vind.
Maar, de inhoud van dit vak kan m.i. behandeld worden via teksten in het vak Nederlands. Een van de eindtermen Nederlands schrijft bv. voor dat leerlingen hoofd- en bijzaak kunnen onderscheiden in teksten. Dit kunnen leerlingen maar leren door te oefenen. Dit kan dan hand in hand gaan met inhoud van het vak Mens en Samenleving. Dezelfde tekst kan trouwens gebruikt worden om oefeningen op grammatica, spelling, … te linken.
Andersom is het moeilijker om inhoud van het vak Nederlands te behandelen in Mens en Samenleving.
Misschien is het wel interessant om met vakleerkrachten van beide vakken tot een synergie te komen? Want zeggen we niet ‘elke leerkracht is een taalleerkracht’?
Nee, na deze podcast zeg ik dit dus niet meer… Want het klopt niet. Niet elke leerkracht is een taalleerkracht. Elke leerkracht moet taalbewust zijn, maar is daarom geen taalleerkracht.
Het zinnetje geeft weer hoe er over Nederlands gedacht wordt, namelijk als servicevak. Taal als nuttig instrument om andere inhouden over te brengen.
De huidige inhoud van taalvakken is voornamelijk vaardigheden, taal als studieobject of poort naar de wereld, naar cultuur is verworden tot een klein onderdeeltje van het vak.
Maar de verwachtingen zijn wel hoog gebleven. Leerkrachten dienen de schoonheid van taal door te geven, leerlingen leesplezier te geven. Desalniettemin, merkte Karen Van de Cruys op, ook hiervoor heb je een bepaalde bagage nodig. En laat dat nu net zijn wat er doorheen de jaren verschoven is in het onderwijs. Kennis moest plaats ruimen voor vaardigheden. Maar vaardigheden moeten door kennis gevoed en ondersteund worden. De eindtermen leggen niet op welke kennis leerlingen moeten vergaren, maar wel de vaardigheden die ze onder de knie moeten krijgen.
In de podcast laten de deelnemers hun interesse blijken voor een basiswoordenlijst o.b.v. de woordenschatfrequentie. In het vreemdetalenonderwijs bestaat dit reeds langer en is het een bouwsteen van de taal die je als leerling houvast kan geven. Als je deze woordenlijst kent, dan weet je dat je bijvoorbeeld een simpele Engelse tekst kan lezen of een gesprek kan volgen.
Ik vind de idee van een basiswoordenlijst die stelselmatig uitgebreid wordt niet slecht voor vreemde talen en misschien kan het zelfs voor het Nederlands. Want nu leggen leraren of in veel gevallen uitgeverijen zelf lijsten aan met woorden die gekend moeten zijn. Maar het zou inderdaad logischer zijn dat iedereen zich op dezelfde lijst kan baseren.
Er werd door de Arteveldehogeschool reeds een Academische woordenlijst aangelegd die als uitbreiding op een standaard woordenlijst zou kunnen dienen.
De woordenlijst kan in mijn ogen zowel de leerling als ook de leraar houvast geven. En als stevige kennisbasis de nodige handvaten in handen geven om de juiste vaardigheden onder de knie te krijgen. De vraag is alleen, waar/wanneer beginnen we hier mee? Aangezien taal steeds verder bouwt op wat reeds verworven is, dient een grondige hervorming van het taalonderwijs iedereen mee in het bad te nemen, van kleuter- over lager- naar secundair onderwijs.
Er werden nog heel wat meer interessante zaken vermeld over taalonderwijs, dus ik raad zeker aan om de podcast te luisteren.
Ook de andere afleveringen zijn het beluisteren waard voor iedereen die geïnteresseerd is in onderwijs.
Heb jij nog andere interessante podcasts te melden? Schrijf ze dan zeker neer in de reacties!
Dag Sanne,
Eerst en vooral wil ik zeggen dat het een interessant artikel is!
Ik heb meteen zin om de podcast zelf te beluisteren!
Jouw tekst bevat een mooi pleidooi waarom het vak Nederlands belangrijk is en waarom het als afzonderlijk vak voldoende aan bod moet komen.
Een basiswoordenschatlijst vind ik ook een goed idee, zowel voor anderstaligen als voor Nederlandstalige leerlingen. Het zorgt voor meer transparantie en het geeft een duidelijke houvast voor de leerkracht. Zeer bruikbaar bij bijvoorbeeld het kiezen van tekstmateriaal.
Interessante materie!
Met vriendelijke groeten,
Leonie